verhaal 5 – NAAR HET BELOOFDE VARKENSLAND

biggetje AAGJE DE TWEEDE in pausmobiel

NAAR HET BELOOFDE VARKENSLAND

verhaal 5

‘Gaat goed hè?’ De boer en zijn vrouw keken lachend door het raampje. Net als wij stomverbaasd over het doodkalme biggetje. Ik had het zo maar kunnen optillen, het gaf geen kik. En nu zat ze bij mij op schoot, lekker warm ingepakt, al half in slaap. Ik zwaaide, Dennis gaf gas en daar gingen we.

Nog voor we op de snelweg zaten schoot de big opeens overeind. Vechtend voor haar leven. Een en al paniek. ‘Laat mij maar,’ zei Dennis. We wisselden van plaats. Maar ook voor hem werd het een potje vrij worstelen. Een big in een dekbed op schoot. Hoe stom kun je ook zijn? Ik gunde het Ilona zo, romantiek ten top, het leek ook te lukken met dit zoete biggetje maar we hadden haar natuurlijk toch gewoon in een bench moeten doen.

Ilona zat met een ontdaan gezicht achter in haar pausmobiel; haar eigen eenpersoons invalide taxi met privé-chauffeur. Hoe anders had ze het zich voorgesteld. Terug naar Het Beloofde Varkensland met een eigen biggetje op haar schoot. Daar had ik haar gelukkig van af kunnen praten. ‘Wat gebeurt er als het biggetje onderweg gaat ronddarren en onder de gaspedaal terecht komt? Ik neem haar op schoot, dan kun jij naar haar kijken.’ Maar dat brave biggetje was slechts schijn geweest. Slap van angst, dát was ze geweest, en in de auto kwam ze bij zinnen.

Ik voelde Ilona’s ontzetting in mijn nek. Het biggetje hijgde van inspanning, vocht zich steeds opnieuw uit die lappenkluwen omhoog. Dennis moest haar met zijn al zijn spierkracht in bedwang houden. Steeds strakker trok hij het dekbed als een dwangbuis om haar heen. Ik kon wel janken. Je wilt het goed doen. Ilona het plezier van haar leven geven. Zij wilde ook goed doen. Een biggetje redden. Maar biggetjes willen niet gered worden. Die willen maar een ding: bij moeder en broertjes en zusjes blijven. Haar moeder was ze al kwijt, nu ook de rest van haar familie nog. Wat is dit voor enge plek? Wie zijn deze griezels? Help!

Wat had ik dan gedacht? Dit was toch niet de eerste keer? Nee zeker niet. Aagje die ik in mijn eentje in een ordentelijke biggenkist vervoerde. Krijsend. De hele weg terug van de boer naar huis. Krijsen om haar moeder. En ik maar tegen haar praten. Komt goed, komt allemaal goed. Vrouw Vos, een halve wilde, die compleet over haar toeren tegen de ramen van het busje opsprong. Miss Piggy, Billie Bofkont, Wildeman, al die anderen. Stuk voor stuk gingen ze weer door mijn hoofd. Onderweg wilden ze maar een ding: terug naar huis. Ook al was dat huis de intensieve varkenshouderij.