verhaal 14 – LA MAMA

bijschrift

LA MAMA

verhaal 14

Naast mij de cameraman. Achter mij de verslaggever en Dennis op de laadvloer. Mag niet maar feest breekt wetten. Eerst moet er nog gewerkt worden. De bofkontbus besturen en vragen beantwoorden. Alles wat ik zeg en doe wordt opgenomen, kop er bij houden dus. ‘Hoe ken je de boer? Wat vind je van de bio-industrie? Hoeveel varkens ga je nog redden?’

We zijn er.

Voor de varkensschuren zie ik een stuk of wat mannen heen en weer drentelen. Nog meer pers? Dat betekent dat ik dus ‘aan’ moet blijven staan. Eerlijk gezegd had ik liever even een dutje gedaan. Daar komt boer Edwin al met grote passen aangebeend. Alleen de crew van EenVandaag mag mee naar binnen, de rest moet blijven wachten tot we met de feestvarkens naar buiten komen.

De heren van EenVandaag hijsen zich in overalls, bedrijfslaarzen aan, door de ontsmettingsbak en dan staan we oog in oog met de ster, moedervarken 1281, om wie het allemaal draait. ‘Dag La Mama,’ zeg ik. ‘Ik noem je La Mama. Met zo’n staat van dienst kun je alleen maar La Mama heten.’ De boer knikt goedkeurend. Voortaan heet zijn superfokzeug La Mama.

Maar een slinger om haar nek? Geen sprake van. Gelijk heeft ze. Aan haar lijf geen polonaise meer. Dan maar aan de ijzeren stangen, samen met boer Edwin hang ik ze op. Die vrolijke kleuren in die kille ruimte, het contrast kan niet groter. De bio-industrie is zo lélijk. Zou die lelijkheid niet mede de weerstand bevorderen? Wat zou er gebeuren als er eens een varkensstal onder architectuur gebouwd zou worden? Met schoonheid?

Zo. De slingers hangen, de camera is opgesteld en boer Edwin is aan de beurt. ‘Ik ben me aan haar gaan hechten en toen kon ik geen economische beslissingen meer nemen.’ Hij lacht opgelucht. ‘Varkensboeren geven om hun dieren, we werken keihard om ze zo goed mogelijk te verzorgen, we doen alles binnen de regels van de wet en Nederland loopt voorop qua dierenwelzijn.’

Ondertussen kijk ik naar La Mama. Ze staat al in een ruim stuk, helemaal in haar eentje, met het leven van die andere paar honderd moedertjes heeft ze nu al niks meer te maken. Kijk haar nou toch staan onder die malle slingers. Zo’n lief beest, zo hard gewerkt, 170 biggen. Eigenlijk verdient iedere fokzeug na gedane arbeid een pensioen. Zou zoiets te organiseren zijn? Nee natuurlijk. Niet met die schrikbarende aantallen. Maar wat meer La Mama’s moeten toch mogelijk zijn. Hoeveel ruimte is er nog op Het Beloofde Varkensland? En als ik nou eens… ‘Dafne ga je mee? We gaan nu het biggetje halen.’