OOGSTFEEST OP DE ZUIDAS
verhaal 35
Edwin pakte het groter aan. Hij vierde zijn eerste verjaardag buiten de deur. En niet zomaar ergens. Die zomer had ik een communicatieklus op het Manhattan van Amsterdam: vormgeven aan de ‘Zachte kant van de Zuidas’. De opdracht luidde: door de economische crisis ligt onze bouw plat. Wat moeten we nu met dat deprimerend braakliggende terrein? Iets met mensen? Dieren? Verbinding? Heb jij een idee?
We maakten er een maisakker van.
De groene oase tussen de prestigieuze kantoorflats werkte betoverend. De hakken en pakken gingen er als vanzelf opgewekter van lopen. En terwijl de maiskolven rijpten, kreeg het plan in mijn hoofd ook steeds meer vorm.
Een oogstfeest op Dierendag. Voor mens & dier. Ik zag het al helemaal voor me. Die deftige Zuidassers tussen mijn aardse varkens op die maisakker. Wat zouden ze hun ogen uitkijken als ze kennis maakten met Zeeman, Juffrouw Loes, Swientie, PC Pietje en Madame Duroc. Varkens zelf mais te zien oogsten is een belevenis. De rouwdouwers slaan met hun voorpoten de stengels tegen de grond om de korrels uit de kolven te kunnen bemachtigen.
In de nacht van 3 op 4 oktober bouwden we een wit decorboerderijtje tussen de bankgebouwen op de Gustav Mahlerlaan. Inclusief boeren landhek in het maisveld. Voilà Boerderij Zuidas. Magisch.
Maar toen we de varkens één voor één met VIP Vervoer (Very Important Pig Vervoer) van Het Beloofde Varkensland gingen ophalen, hadden PC Pietje en Madame Duroc geen zin om mee te gaan.
Edwin en zijn verkering Aagje hadden dat wel.
Zij stonden nieuwsgierig tegen de loopplank aan te duwen en voor ik het wist lagen ze op het stro achter in de Bofkontbus. Kwam dat even mooi uit. Dierendag, Edwins verjaaardag, de mais, de mensen, me dunkt als dat geen optelsom van verbinding op zou leveren. Kon ik daar meteen mooi even over zijn moeder vertellen die 170 biggetjes in de bio-industrie had geworpen en dat iedereen verantwoordelijk is voor dat systeem, de banken voorop.
Edwin had de dag van z’n leven. De bofkonten aten zich tonnetjerond en wilden niet meer naar huis. Twee nachten heb ik met ze op de maisakker doorgebracht. Juffrouw Loes wilde per se buiten slapen in een zelfgemaakt maisnest, Zeeman lag in het decor en ik lag met Edwin, Aagje en Swientie in de Bofkontbus. Toen de stad ‘s ochtends tot leven kwam en de rest van de wereld met een attachékoffertje naar kantoor snelde, voelde ik me meer varkenshoedster dan ooit.
Pas op 6 oktober rolden Edwin & Co volgegeten de bus uit op Het Beloofde Varkensland. La Mama stond al te wachten. Voor haar hadden we een mand vol maiskolven meegenomen. Maar om nou te zeggen dat ze daar meteen op aanviel. Nee. La Mama had tijd nodig om tot zich door te laten dringen dat ook zij was wie ze was: een volwaardig varken.